Leuk, een dagje zeilen! Een vriend of bekende heeft je gevraagd of je eens een dagje mee wilt gaan zeilen. Misschien wel voor een weekendje, of zelfs voor een hele vakantietocht. Het lijkt je geweldig natuurlijk. Maar je hebt nog nooit eerder gezeild en je weet eigenlijk niet zo goed wat je kan verwachten. Help!
In deze blog beantwoord Joke Noppers de belangrijkste vragen van niet-zeilende opstappers. Voor de opstapper een intro in de wonderlijke wereld van het zeilen. Voor jou als doorgewinterde zeiler een leuk artikel om door te sturen naar je gasten.
1.”Ik ga dolgraag eens een keertje mee, maar vaak is het wel érg kort dag wanneer je me vraagt. Meestal zit mijn weekend tegen die tijd al vol afspraken. Kunnen we niet wat langer van te voren iets plannen?”
Natuurlijk kan dat! Alleen, het is de vraag hoe leuk je het dan gaat vinden. De reden dat we je vaak op het laatste moment meevragen, is dat we pas op het allerlaatste moment weten wat voor zeilweer het gaat worden. Want als je zeilt, ben je meer dan bij de meeste andere buitensporten, overgeleverd aan de weersomstandigheden.
Sta je langs de lijn tijdens de zaterdagse voetbalwedstrijd en het regent, dan steek je gewoon een paraplu op. Maar met een beetje guur weer verandert een gemiddelde zeiltocht al snel in een echte Natterman reclame. Of het is windstil, en het dagje zeilen draait dan uit op een dagje motorbootvaren. Vind je dat allemaal niet zo erg, dan is het zeker ook een optie om een weekend te prikken, en dan gewoon te gaan.
2. “Wat voor kleding raad je ons aan?”
Neem in ieder geval een setje warme, winddichte kleren mee. En met warm bedoel ik echt warm. Winter-warm. Want al is het een mooie zomerdag, op het open water kan het best koud worden. Ook in de zomer hebben we regelmatig een muts en handschoenen aan. Vooral in de avond, als de zon weg is. Als je het koud hebt ben je erg bevattelijk voor zeeziekte. Werk met laagjes, dan kun je ook weer iets uitdoen wanneer het te warm wordt..
Neem verder een droog setje kleren en sokken mee, voor het geval dat, want af en toe kan er een flinke plens water langs de boeg over je heen spatten. Voor wie geen bootschoenen heeft, zijn sportschoenen ook prima. Maar liever geen zwarte zolen, want die geven vieze vlekken op het (doorgaans) witte dek.
Ga je een paar dagen op stap, dan is raadzaam om een sporttas mee te nemen in plaats van een koffer. Een sporttas valt makkelijker weg te bergen in de kleine hoekjes en gaatjes van de boot.
3. “Hebben jullie zoiets als een radar, waarmee jullie de grote schepen kunnen zien? En zien de grote schepen ons ook?”
Sommige zeiljachten zijn met een radar uitgerust. Dat is echter lang niet altijd het geval. Maar als het jacht een AIS-ontvanger aan boord heeft, kan het ook zien welke grote schepen er in de buurt zijn.
Alle grote schepen in de beroepsvaart beschikken over een AIS-transponder, waarmee ze een AIS signaal uitzenden. Met een AIS-ontvanger kan je die signalen binnenhalen en zien waar de grote schepen zijn, welke koers die varen en hoe hard ze gaan. Als het jacht naast een ontvanger ook een transponder heeft, wordt het ook gezien door de grote boten. Mits zij aan het opletten zijn, natuurlijk. In een zeiljacht kan je er nooit zomaar van uitgaan dat de ander jou wel ziet.
De grote binnenvaartschepen komen lang niet overal. Zij varen meestal alleen op de grote vaargeulen, die vaak afgebakend zijn met rode en groene boeien. Deze vaargeulen lopen door de grote kanalen, over het midden van de grotere binnenmeren en over het IJsselmeer en Markermeer. In en om deze vaargeulen is het dus extra opletten geblazen.
Ben je nieuwsgierig hoe dat er ongeveer uit ziet, zo’n AIS beeld? Kijk dan eens op deze website.
4: “Gaat al dat snaaigoed mee? Voor mij hoeft dat niet per se, hoor. Ik doe maximaal twee tussendoortjes op een dag, anders groei ik helemaal dicht…”
Op het water ben je de hele dag buiten in de weer. Zelfs als je niet meehelpt met het zeilen ben je toch actief, want je bent met je lijf de hele tijd aan het corrigeren voor de deining. Je gebruikt veel meer calorieën dan normaal en hebt dus ook sneller honger. Die hongerprikkel kan je maar beter serieus nemen, want wie hongerig is, is ook gevoeliger voor zeeziekte. Als je dat eenmaal te pakken hebt, komt alles wat je er in stopt er ook weer uit. Zorg dat je dat voor bent, door vanaf het begin goed te eten. Maar ga niet los in de chocola en de chips, want vet eten is ook een trigger voor zeeziekte..
5. “Is het ook mogelijk om midden op het water even stil te liggen, om een pauze te nemen?”
Voor anker gaan lukt niet overal. Op de Noordzee bijvoorbeeld, is het water tientallen meters diep. De ankerketting is gewoon niet lang genoeg om daar voor anker te gaan. Maar in Nederland zelf zijn de wateren meestal niet zo heel diep. Vaak hooguit een meter of vijf, zes, meestal minder. Dus het is vaak wel mogelijk om een ankertje uit te gooien. Als er een beetje golfslag staat, stuitert de boot als een hobbelpaard heen en weer. Vaak wordt er dus alleen geankerd als het heel rustig weer is, of als men een beschut plekje heeft kunnen vinden.
Een andere optie om te pauzeren is het bijliggen. Om een boot bij te laten liggen zet je de zeilen zodanig dat de boot vanzelf stabiel op de golven komt te liggen en je eventjes de handen vrij hebt.
6. “Dat reddingsvest, is dat niet wat overdreven? Ik kan prima zwemmen!”
In het voorseizoen en naseizoen (eigenlijk alle seizoenen behalve hartje zomer) is het water in Nederland zo koud dat je vrijwel onmiddellijk verstijft wanneer je te water raakt. Dan ben je niet meer in staat om te zwemmen. Daarnaast zuigt je kleding zich vol met water, waardoor het zwaar wordt om te blijven drijven, ook als je niet verstijfd zou zijn. En dan ga ik er maar even van uit dat je bij bewustzijn bent. Als je knock-out wordt geslagen door een klap van de giek ben je helemaal kansloos. Niet overdreven, dus!
7. “Wat als er ineens veel wind komt?”
Als het te hard gaat nemen we wat gas terug! Dat doen we door het zeil met touwen iets in te binden. We maken het zeil zo effectief kleiner, waardoor het minder wind vangt. Ook verlaag je het drukpunt op de mast. Hierdoor gaat de boot minder snel scheef. Daardoor kun je ook met hardere wind gewoon lekker zeilen. Voor hoge golven hoef je niet zo heel bang te zijn. Golven hebben tijd nodig om op te bouwen. Je zit dus niet meteen op een huizenhoge zee. Bovendien kunnen de golven op het ondiepe, beschutte Nederlandse binnenwater ook zo niet heel erg groot worden. De golven op het IJsselmeer en het Markermeer zijn een ander verhaal. Net zoals de golven op het binnenwater worden ze meestal niet heel erg hoog, maar ze kunnen wel een akelige, hobbelige golfslag geven.
8. “Help, wat gaat dit hard! En wat gaan we scheef! Kapseist de boot niet als we zo scheef gaan?”
Een voorbij glijdend zeilschip is een mooi en gracieus gezicht. Ik dacht vroeger, dat in zo’n boot rondvaren zo ongeveer het toppunt van rust en kalmte moest zijn. Maar het gaat vaak een stuk harder dan ik gedacht had! Als er een beetje wind staat knal je met een hoop geweld over het water, waarbij de boot ook nog eens vrij scheef gaat.
Toch hoef je niet bang te zijn. Vrijwel alle grotere, moderne zeiljachten hebben een zwaar contragewicht aan de boot hangen, in de kiel. Dat zorgt ervoor dat je niet zomaar omslaat. En als je het toch eng vindt: de stuurman kan elk moment de grootschoot los gooien. Dat is een touw dat aan het grootzeil vast zit. Als dat touw losser gemaakt wordt, gaat de boot vanzelf weer rechtop varen.
9. “Een weekendje zeilen, leuk! Zijn we zondag dan wel vóór vier uur terug? Mijn schoonouders hebben nog een etentje van me tegoed, dat zou ik dan handig in één weekend kunnen combineren.”
Het is begrijpelijk dat je je vrije weekends zo goed mogelijk benutten wil. Maar helaas, zeilen en een strakke planning gaan niet goed samen. We zijn afhankelijk van de wind, van de drukte op het water en van de bedieningstijden van bruggen en sluizen. Dus we kunnen moeilijk zeggen waar en wanneer we precies aan gaan komen. Soms halen we een bestemming niet eens, als het weer tegenvalt. En als we langere tochten maken, wachten we ook wel eens een paar daagjes in de haven op goede wind.
We kunnen wel ergens op tijd proberen te zijn, maar dat betekent wel dat we haast moeten maken. Valt de wind iets weg en gaat de boot minder hard dan verwacht? Meteen de motor aan, anders halen we het niet. Zonde van een ontspannen zeiltocht. En zelfs dan kunnen we niet garanderen dat we ‘op tijd’ aan gaan komen.
Zeilen betekent: loslaten, onthaasten. En dat is meteen ook het mooie eraan. Of we voor vieren terug zijn? We zien wel…
Veel plezier!